Sinds een jaar of vijf schrijf en spreek ik nu en dan kritisch over de zogenoemde participatieve democratie: de verzamelterm voor allerlei manieren om burgers meer of minder ‘rechtstreeks’ invloed te geven op beleidsprocessen − van planvorming tot evaluatie, en van besluitvorming tot uitvoering. Een van de varianten van participatieve democratie is het ‘burgerberaad’, dat vorig jaar in een mini-uitvoering door de gemeente Amsterdam is uitgeprobeerd en in verschillende andere landen al eens werd toegepast. Actieve pleitbezorgers van dit middel in eigen land en Vlaanderen waren tussen 2013 en heden onder anderen David Van Reybrouck, Daan Roovers, Rutger Bregman, Ed Nijpels, Marc Chavannes en Eva Rovers. De laatste publiceerde kortgeleden Nu is het aan ons. Oproep tot echte democratie, dat nogal wat media-aandacht heeft getrokken. (1)
Om een rebels idee gaat het hier trouwens niet: ook de landelijke politiek ziet veel in burgerraden. Zo stelde de minister van Economische Zaken en Klimaat in 2021 op verzoek van een ruime Kamermeerderheid de commissie-Brenninkmeijer in ‘om een analyse uit te voeren naar mogelijkheden om de betrokkenheid van burgers bij de ontwikkeling en uitvoering van het klimaatbeleid op nationaal, regionaal en lokaal niveau te vergroten’, bijvoorbeeld in de vorm van burgerberaden (conclusie commissie: doen, die burgerfora). En ook voor de (decentrale) participatieve democratie in brede zin loopt vrijwel heel politiek en bestuurlijk Nederland warm. Al tien jaar zelfs. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorop. (2)
Burgerraden hebben de wind dus wel enigszins in de zeilen gekregen. Ze kunnen ook rekenen op de sympathie van bekendheden als Kim Putters en Job Cohen. Dat is natuurlijk prettig voor de pleitbezorgers ervan. Voor de democratie zou invoering van burgerraden echter slecht nieuws zijn, zo zal ik straks betogen.
Dwingend advies
Een burgerberaad is een groep van circa 150 gelote burgers die op verzoek van politiek en/of bestuur over een specifiek onderwerp advies uitbrengt. Volgens Bureau Burgerberaad, dat wordt geleid door Eva Rovers en vooralsnog met name is gericht op burgerberaden over klimaat en milieu, zijn aanbevelingen van dergelijke panels onontbeerlijk: ‘Willen we als land niet ten onder gaan aan verdeeldheid en willen we op een inclusieve manier klimaatverandering en biodiversiteitsverlies aanpakken, dan zullen we op een andere manier beleid moeten maken: niet top-down, maar samen.’
In drie tot acht bijeenkomsten laten de deelnemers zich informeren door experts en betrokkenen en wordt via een bepaalde gespreksmethode getracht hen consensus te laten bereiken. Maar nu komt het: wat Bureau Burgerberaad bepleit, is dat de deelnemende burgers een ‘juridisch verankerd mandaat’ krijgen om voorstellen aan de politiek te doen, waarna het volgende zou moeten geschieden: ‘Het parlement zal de voorstellen of voorleggen aan een preferendum zodat de hele bevolking zich erover kan uitspreken, of in de Kamer bespreken en alleen onder vooraf gestelde voorwaarden mogen verwerpen.’ (3)
Burgerberaden geven, met andere woorden, dwingend advies: in principe is het de bedoeling van de meest actieve voorstanders dat de voorstellen van de lotelingen (‘een eerlijke dwarsdoorsnede van de bevolking’) door politiek bevoegden worden ‘overgenomen’. Dan zou de wereld er snel beter voor staan. Ook is het volgens de voorstanders dé manier om het vertrouwen in politici te herstellen.
Waarom die nadruk op het ‘overnemen’ van voorstellen? Dat is omdat de uitkomsten van een burgerberaad op voorhand hoogwaardig en breed aanvaardbaar worden geacht. Er zijn drie redenen waarom voorstanders dit aannemen. Reden 1: gewone burgers hoeven zich niet druk te maken om de komende verkiezingen en zouden zich daardoor geheel belangeloos op ‘de inhoud’ kunnen concentreren. Reden 2: gewone burgers zouden over speciale kennis beschikken. Reden 3: loting zou garanderen dat elke Nederlander zich kan ‘herkennen’ in de betreffende groep adviseurs: niet vanwege hun opvattingen (die spelen anders dan bij verkiezingen geen rol) maar omdat de deelnemers net als u vrouw zijn, of praktisch opgeleid, wit, zwart, oud, jong etc.
Uit een burgerberaad zou kortom haast per definitie iets verstandigs en vernieuwends rollen, waarvoor bovendien (dankzij de vermeende representativiteit van het gezelschap in kwestie) haast automatisch een groot maatschappelijk draagvlak zou bestaan. Dat de uitwerking van voorstellen tot beleid alsnog maatschappelijke weerstand en politiek ‘gesteggel’ zal opleveren, blijft hierbij onvermeld.
Nu valt niet uit te sluiten dat een burgerberaad tot verrassende en bruikbare adviezen leidt. Zoals er in ons land ook door allerlei andere derden gevraagd en ongevraagd constant beleidssuggesties worden verstrekt (er is dus zeker geen gebrek aan adviezen). Toch kleven er aan dit middel in zijn dwingende vorm diverse problemen, en berust de wijze waarop het medicijn wordt aangeprezen op onjuiste claims.
Dit zijn mijn opmerkingen:
1. Kern van de representatieve democratie is dat elke volwassen staatsburger op gezette tijden kan kiezen aan welke partij hij of zij ‘de publieke zaak’ het meest toevertrouwt – om inhoudelijke redenen en/of op basis van (sceptisch) vertrouwen in de ‘gezichten’ van die partij. Daarnaast is het mogelijk zelf een partij op te richten of te proberen op een kandidatenlijst te komen. Wie van oordeel is dat we deze fundamentele rechten moeten blijven respecteren, kan het niet tegelijkertijd prima vinden dat gekozen organen worden ‘gegijzeld’ door mensen die hun macht enkel door toeval hebben verkregen.
2. Onder anderen Rutger Bregman en Eva Rovers reppen van ‘echte democratie’ (4). Hiermee diskwalificeren zij de grondwettelijke parlementaire democratie en degenen die daarbinnen actief zijn. Dit is mede zo onterecht omdat juist deze categorie burgers bereid is om zich minimaal vier jaar lang, week in week uit, te bekommeren over allerhande zaken die de samenleving en individuele burgers aangaan.
3. Voorstanders van burgerraden en andere vormen van ‘echte democratie’ stellen dat deze werkwijzen de representatieve democratie slechts ‘aanvullen en versterken’. Nooit echter vermelden zij hoe voorkomen kan worden dat ons politieke hoofdsysteem zijn functie en gezag verliest. De reden hiervan is vermoedelijk dat men juist uit is op dat functie- en gezagsverlies. Want zoals eerder gezegd pleit de beweging achter burgerraden in werkelijkheid voor een systeem waarin burgers en politici ‘samen’ (en ‘gelijkwaardig’ aan elkaar) beleid maken. Waarbij ‘samen’ bleek te betekenen dat politici de wil van een burgerraad volgen. Dit is regelrecht in strijd met het grondwettelijke vrije mandaat van volksvertegenwoordigers. Met dwingende burgeradviezen wordt de bestaande indirecte democratie dus niet ‘aangevuld en versterkt’ maar wezenlijk van karakter veranderd. De boektitel Nu is het aan ons laat dit al meteen zien. (En suggereert tevens dat Rovers uitgaat van een eensgezind ‘ons’/volk, als tegenhanger van ‘de’ politiek.)
4. Door het stelsel van gekozen volksvertegenwoordigingen te combineren met onder meer burgerraden ontstaat een verwarrende, om niet te zeggen chaotische democratie, waarin niet meer duidelijk is wie waar over gaat (en waarom). En met dat probleem zitten we sowieso al: te veel politici en bestuurders die hun verantwoordelijkheden niet serieus genoeg nemen, doorschuiven, niet kennen en/of niet aankunnen. Je moet dat probleem niet verergeren door macht nog diffuser te maken.
5. In serieuze politiek komt het aan op het wegen van vele belangen, opvattingen, feiten, factoren en complexe (onverwachte) omstandigheden, op velerlei gebied en in het licht van wettelijke kaders − opdat er noodzakelijke, kwalitatief goede en verdedigbare besluiten tot stand komen. Dit zich telkens herhalende zoekproces naar (als het goed is) even vindingrijke als constitutioneel correcte compromissen, is onvermijdelijk rommelig en stroperig. In vergelijking met deze echte politiek hebben burgerraden het makkelijk: de deelnemers daaraan houden zich met slechts één onderwerp bezig, en opereren in een comfortabel maatschappelijk vacuüm. Het burgerberaad is dan ook eigenlijk een antipolitiek instrument. Het bij uitstek politieke aspect (vreedzame) ‘strijd’ wordt namelijk ten onrechte als ophefbaar en als ‘slecht’ voorgesteld. (5). Waarmee tevens voorbij wordt gegaan aan het feit dat we in een pluriforme samenleving het verst komen met solide politieke structuren, steunend op algemeen kiesrecht, openbaar debat, ambtelijk vakmanschap, checks and balances, deskundig advies en democratisch-rechtsstatelijk elan in politiek, bestuur en samenleving. Helaas wordt er met die politieke structuren en het bijbehorende gedachtegoed in de praktijk bijzonder slordig omgesprongen, maar het instellen van burgerraden gaat dat niet oplossen.
6. Burgers én hun organisaties hebben krachtens de wet tal van politieke en maatschappelijke mogelijkheden om te participeren. Langs de lijnen van de representatieve democratie en binnen de ‘civil society’ is er sinds jaar en dag ruime gelegenheid voor ‘zelf doen’, ‘meedoen’, ‘meepraten’ en het uitoefenen van kritiek. En in de praktijk gebeurt dat gelukkig ook volop.
7. Als bestuurders en volksvertegenwoordigers zich voortaan regelmatig zullen verlaten op de voorstellen van burgerberaden, ben ik geneigd niet meer te gaan stemmen. Ik wil namelijk graag vertegenwoordigd en bestuurd worden door mensen die zelf het werk doen waarvoor ze zijn aangesteld.
8. Een ander groot bezwaar is dat lotelingen door hun medeburgers niet ter verantwoording kunnen worden geroepen. En de miljoenen mensen die niet zijn ingeloot moeten het ermee doen dat een burgerberaad een getrouwe ‘afspiegeling’ van verschillende bevolkingsgroepen zou zijn. Identitaire kenmerken van burgers vormen echter een onwaarachtige basis voor dwingende adviesmacht. Anders gezegd: ook de claim dat burgerberaden in hoge mate representatief zijn, deugt niet.
Kort samengevat: burgerberaden zijn niet ‘aanvullend’, vertegenwoordigen niemand, en verergeren bestaande problemen rond politiek en bestuur.
Naïef
Nog een laatste tegenwerping leen ik van publicist Dick Pels. Die schreef in 2013 in zijn recensie van David van Reybroucks pamflet Tegen verkiezingen:
‘Van Reybrouck miskent te veel de tragische dualiteit van het politieke bedrijf waarin, net als in het leven zelf, goed en kwaad dichter op elkaar zitten dan gedacht en gewenst. Het is natuurlijk van groot belang om na te denken over een politiek systeem dat minder in de ban is van peilingen, verkiezingskoorts en kijkcijfers, en dat zich sterker oriënteert op de lange termijn en het algemeen belang. Maar het is naïef om te denken dat toewijding aan het algemeen belang ooit definitief kan worden gescheiden van het najagen van kortetermijn- en eigenbelangen, persoonlijke ambities, ressentiment en de wil tot de macht. Politiek is een mooi vak maar ook een “vuil spel” waarin allerlei gemengde motieven meespelen, en goede politici moeten altijd een beetje slecht zijn om dit spel goed te kunnen spelen.’ Reden, schrijft Pels, om het doen en laten van politici (waar we niet zonder kunnen) steeds kritisch te volgen. (6)
Tot slot: zoals eerder in dit stuk al naar voren kwam, heb ik veel aan te merken op het functioneren van politiek en bestuur in ons land. Verbeteringen zoek ik evenwel in andere richtingen dan de beijveraars voor het burgerberaad. Wie kennis wil nemen van mijn publicaties over samenleven, politiek, openbaar bestuur en de democratische rechtsstaat kan terecht op www.annemarie-kok.nl.
Noten:
(1) Zie bijvoorbeeld dit uitstekende interview in NRC.
(2) Zie mijn gratis te downloaden essay Herinnering aan de rechtsstaat. Pleidooi voor serieus openbaar bestuur (2018, 90 p.).
(3) Uit het beleidsplan van Bureau Burgerberaad. De Commissie-Brenninkmeijer adviseerde op dit punt: ‘Gewaarborgd moet zijn dat er een verantwoording gegeven wordt over hoe de resultaten van het burgerforum zijn gebruikt, hetzij via een serieuze bespreking van de uitkomsten van het burgerforum, hetzij via bindende bestuurlijke en politieke besluitvorming’. Zie voor het idee van een ‘preferendum’ (‘Bij een preferendum mag de burger genuanceerd reageren op voorstellen die andere burgers hebben bedacht’): Geef burgers échte invloed op het klimaatbeleid met het preferendum, David Van Reybrouck, NRC, 8 oktober 2021.
(4) Zie dit korte artikel
(5) ‘De democratie is de enige samenlevingsvorm die het onophefbare sociale conflict dat aan de basis van elke maatschappij ligt, erkent. Sterker, ze leeft van dat conflict. Het is haar bron van energie en vernieuwing. De conflictualiteit kan in een democratie noch worden opgeheven, noch te boven gekomen, noch geëlimineerd’, aldus Luuk van Middelaar in zijn boek Politicide. De moord op de politiek in de Franse filosofie, Van Gennep, 1999, p. 187-188. Zie ook mijn blog-stuk Wie houdt er nog van politiek?
(6) Zie Van Reybroucks politieke romantiek, Dick Pels, De Groene Amsterdammer, 13 november 2013.
Om een rebels idee gaat het hier trouwens niet: ook de landelijke politiek ziet veel in burgerraden. Zo stelde de minister van Economische Zaken en Klimaat in 2021 op verzoek van een ruime Kamermeerderheid de commissie-Brenninkmeijer in ‘om een analyse uit te voeren naar mogelijkheden om de betrokkenheid van burgers bij de ontwikkeling en uitvoering van het klimaatbeleid op nationaal, regionaal en lokaal niveau te vergroten’, bijvoorbeeld in de vorm van burgerberaden (conclusie commissie: doen, die burgerfora). En ook voor de (decentrale) participatieve democratie in brede zin loopt vrijwel heel politiek en bestuurlijk Nederland warm. Al tien jaar zelfs. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorop. (2)
Burgerraden hebben de wind dus wel enigszins in de zeilen gekregen. Ze kunnen ook rekenen op de sympathie van bekendheden als Kim Putters en Job Cohen. Dat is natuurlijk prettig voor de pleitbezorgers ervan. Voor de democratie zou invoering van burgerraden echter slecht nieuws zijn, zo zal ik straks betogen.
Dwingend advies
Een burgerberaad is een groep van circa 150 gelote burgers die op verzoek van politiek en/of bestuur over een specifiek onderwerp advies uitbrengt. Volgens Bureau Burgerberaad, dat wordt geleid door Eva Rovers en vooralsnog met name is gericht op burgerberaden over klimaat en milieu, zijn aanbevelingen van dergelijke panels onontbeerlijk: ‘Willen we als land niet ten onder gaan aan verdeeldheid en willen we op een inclusieve manier klimaatverandering en biodiversiteitsverlies aanpakken, dan zullen we op een andere manier beleid moeten maken: niet top-down, maar samen.’
In drie tot acht bijeenkomsten laten de deelnemers zich informeren door experts en betrokkenen en wordt via een bepaalde gespreksmethode getracht hen consensus te laten bereiken. Maar nu komt het: wat Bureau Burgerberaad bepleit, is dat de deelnemende burgers een ‘juridisch verankerd mandaat’ krijgen om voorstellen aan de politiek te doen, waarna het volgende zou moeten geschieden: ‘Het parlement zal de voorstellen of voorleggen aan een preferendum zodat de hele bevolking zich erover kan uitspreken, of in de Kamer bespreken en alleen onder vooraf gestelde voorwaarden mogen verwerpen.’ (3)
Burgerberaden geven, met andere woorden, dwingend advies: in principe is het de bedoeling van de meest actieve voorstanders dat de voorstellen van de lotelingen (‘een eerlijke dwarsdoorsnede van de bevolking’) door politiek bevoegden worden ‘overgenomen’. Dan zou de wereld er snel beter voor staan. Ook is het volgens de voorstanders dé manier om het vertrouwen in politici te herstellen.
Waarom die nadruk op het ‘overnemen’ van voorstellen? Dat is omdat de uitkomsten van een burgerberaad op voorhand hoogwaardig en breed aanvaardbaar worden geacht. Er zijn drie redenen waarom voorstanders dit aannemen. Reden 1: gewone burgers hoeven zich niet druk te maken om de komende verkiezingen en zouden zich daardoor geheel belangeloos op ‘de inhoud’ kunnen concentreren. Reden 2: gewone burgers zouden over speciale kennis beschikken. Reden 3: loting zou garanderen dat elke Nederlander zich kan ‘herkennen’ in de betreffende groep adviseurs: niet vanwege hun opvattingen (die spelen anders dan bij verkiezingen geen rol) maar omdat de deelnemers net als u vrouw zijn, of praktisch opgeleid, wit, zwart, oud, jong etc.
Uit een burgerberaad zou kortom haast per definitie iets verstandigs en vernieuwends rollen, waarvoor bovendien (dankzij de vermeende representativiteit van het gezelschap in kwestie) haast automatisch een groot maatschappelijk draagvlak zou bestaan. Dat de uitwerking van voorstellen tot beleid alsnog maatschappelijke weerstand en politiek ‘gesteggel’ zal opleveren, blijft hierbij onvermeld.
Nu valt niet uit te sluiten dat een burgerberaad tot verrassende en bruikbare adviezen leidt. Zoals er in ons land ook door allerlei andere derden gevraagd en ongevraagd constant beleidssuggesties worden verstrekt (er is dus zeker geen gebrek aan adviezen). Toch kleven er aan dit middel in zijn dwingende vorm diverse problemen, en berust de wijze waarop het medicijn wordt aangeprezen op onjuiste claims.
Dit zijn mijn opmerkingen:
1. Kern van de representatieve democratie is dat elke volwassen staatsburger op gezette tijden kan kiezen aan welke partij hij of zij ‘de publieke zaak’ het meest toevertrouwt – om inhoudelijke redenen en/of op basis van (sceptisch) vertrouwen in de ‘gezichten’ van die partij. Daarnaast is het mogelijk zelf een partij op te richten of te proberen op een kandidatenlijst te komen. Wie van oordeel is dat we deze fundamentele rechten moeten blijven respecteren, kan het niet tegelijkertijd prima vinden dat gekozen organen worden ‘gegijzeld’ door mensen die hun macht enkel door toeval hebben verkregen.
2. Onder anderen Rutger Bregman en Eva Rovers reppen van ‘echte democratie’ (4). Hiermee diskwalificeren zij de grondwettelijke parlementaire democratie en degenen die daarbinnen actief zijn. Dit is mede zo onterecht omdat juist deze categorie burgers bereid is om zich minimaal vier jaar lang, week in week uit, te bekommeren over allerhande zaken die de samenleving en individuele burgers aangaan.
3. Voorstanders van burgerraden en andere vormen van ‘echte democratie’ stellen dat deze werkwijzen de representatieve democratie slechts ‘aanvullen en versterken’. Nooit echter vermelden zij hoe voorkomen kan worden dat ons politieke hoofdsysteem zijn functie en gezag verliest. De reden hiervan is vermoedelijk dat men juist uit is op dat functie- en gezagsverlies. Want zoals eerder gezegd pleit de beweging achter burgerraden in werkelijkheid voor een systeem waarin burgers en politici ‘samen’ (en ‘gelijkwaardig’ aan elkaar) beleid maken. Waarbij ‘samen’ bleek te betekenen dat politici de wil van een burgerraad volgen. Dit is regelrecht in strijd met het grondwettelijke vrije mandaat van volksvertegenwoordigers. Met dwingende burgeradviezen wordt de bestaande indirecte democratie dus niet ‘aangevuld en versterkt’ maar wezenlijk van karakter veranderd. De boektitel Nu is het aan ons laat dit al meteen zien. (En suggereert tevens dat Rovers uitgaat van een eensgezind ‘ons’/volk, als tegenhanger van ‘de’ politiek.)
4. Door het stelsel van gekozen volksvertegenwoordigingen te combineren met onder meer burgerraden ontstaat een verwarrende, om niet te zeggen chaotische democratie, waarin niet meer duidelijk is wie waar over gaat (en waarom). En met dat probleem zitten we sowieso al: te veel politici en bestuurders die hun verantwoordelijkheden niet serieus genoeg nemen, doorschuiven, niet kennen en/of niet aankunnen. Je moet dat probleem niet verergeren door macht nog diffuser te maken.
5. In serieuze politiek komt het aan op het wegen van vele belangen, opvattingen, feiten, factoren en complexe (onverwachte) omstandigheden, op velerlei gebied en in het licht van wettelijke kaders − opdat er noodzakelijke, kwalitatief goede en verdedigbare besluiten tot stand komen. Dit zich telkens herhalende zoekproces naar (als het goed is) even vindingrijke als constitutioneel correcte compromissen, is onvermijdelijk rommelig en stroperig. In vergelijking met deze echte politiek hebben burgerraden het makkelijk: de deelnemers daaraan houden zich met slechts één onderwerp bezig, en opereren in een comfortabel maatschappelijk vacuüm. Het burgerberaad is dan ook eigenlijk een antipolitiek instrument. Het bij uitstek politieke aspect (vreedzame) ‘strijd’ wordt namelijk ten onrechte als ophefbaar en als ‘slecht’ voorgesteld. (5). Waarmee tevens voorbij wordt gegaan aan het feit dat we in een pluriforme samenleving het verst komen met solide politieke structuren, steunend op algemeen kiesrecht, openbaar debat, ambtelijk vakmanschap, checks and balances, deskundig advies en democratisch-rechtsstatelijk elan in politiek, bestuur en samenleving. Helaas wordt er met die politieke structuren en het bijbehorende gedachtegoed in de praktijk bijzonder slordig omgesprongen, maar het instellen van burgerraden gaat dat niet oplossen.
6. Burgers én hun organisaties hebben krachtens de wet tal van politieke en maatschappelijke mogelijkheden om te participeren. Langs de lijnen van de representatieve democratie en binnen de ‘civil society’ is er sinds jaar en dag ruime gelegenheid voor ‘zelf doen’, ‘meedoen’, ‘meepraten’ en het uitoefenen van kritiek. En in de praktijk gebeurt dat gelukkig ook volop.
7. Als bestuurders en volksvertegenwoordigers zich voortaan regelmatig zullen verlaten op de voorstellen van burgerberaden, ben ik geneigd niet meer te gaan stemmen. Ik wil namelijk graag vertegenwoordigd en bestuurd worden door mensen die zelf het werk doen waarvoor ze zijn aangesteld.
8. Een ander groot bezwaar is dat lotelingen door hun medeburgers niet ter verantwoording kunnen worden geroepen. En de miljoenen mensen die niet zijn ingeloot moeten het ermee doen dat een burgerberaad een getrouwe ‘afspiegeling’ van verschillende bevolkingsgroepen zou zijn. Identitaire kenmerken van burgers vormen echter een onwaarachtige basis voor dwingende adviesmacht. Anders gezegd: ook de claim dat burgerberaden in hoge mate representatief zijn, deugt niet.
Kort samengevat: burgerberaden zijn niet ‘aanvullend’, vertegenwoordigen niemand, en verergeren bestaande problemen rond politiek en bestuur.
Naïef
Nog een laatste tegenwerping leen ik van publicist Dick Pels. Die schreef in 2013 in zijn recensie van David van Reybroucks pamflet Tegen verkiezingen:
‘Van Reybrouck miskent te veel de tragische dualiteit van het politieke bedrijf waarin, net als in het leven zelf, goed en kwaad dichter op elkaar zitten dan gedacht en gewenst. Het is natuurlijk van groot belang om na te denken over een politiek systeem dat minder in de ban is van peilingen, verkiezingskoorts en kijkcijfers, en dat zich sterker oriënteert op de lange termijn en het algemeen belang. Maar het is naïef om te denken dat toewijding aan het algemeen belang ooit definitief kan worden gescheiden van het najagen van kortetermijn- en eigenbelangen, persoonlijke ambities, ressentiment en de wil tot de macht. Politiek is een mooi vak maar ook een “vuil spel” waarin allerlei gemengde motieven meespelen, en goede politici moeten altijd een beetje slecht zijn om dit spel goed te kunnen spelen.’ Reden, schrijft Pels, om het doen en laten van politici (waar we niet zonder kunnen) steeds kritisch te volgen. (6)
Tot slot: zoals eerder in dit stuk al naar voren kwam, heb ik veel aan te merken op het functioneren van politiek en bestuur in ons land. Verbeteringen zoek ik evenwel in andere richtingen dan de beijveraars voor het burgerberaad. Wie kennis wil nemen van mijn publicaties over samenleven, politiek, openbaar bestuur en de democratische rechtsstaat kan terecht op www.annemarie-kok.nl.
Noten:
(1) Zie bijvoorbeeld dit uitstekende interview in NRC.
(2) Zie mijn gratis te downloaden essay Herinnering aan de rechtsstaat. Pleidooi voor serieus openbaar bestuur (2018, 90 p.).
(3) Uit het beleidsplan van Bureau Burgerberaad. De Commissie-Brenninkmeijer adviseerde op dit punt: ‘Gewaarborgd moet zijn dat er een verantwoording gegeven wordt over hoe de resultaten van het burgerforum zijn gebruikt, hetzij via een serieuze bespreking van de uitkomsten van het burgerforum, hetzij via bindende bestuurlijke en politieke besluitvorming’. Zie voor het idee van een ‘preferendum’ (‘Bij een preferendum mag de burger genuanceerd reageren op voorstellen die andere burgers hebben bedacht’): Geef burgers échte invloed op het klimaatbeleid met het preferendum, David Van Reybrouck, NRC, 8 oktober 2021.
(4) Zie dit korte artikel
(5) ‘De democratie is de enige samenlevingsvorm die het onophefbare sociale conflict dat aan de basis van elke maatschappij ligt, erkent. Sterker, ze leeft van dat conflict. Het is haar bron van energie en vernieuwing. De conflictualiteit kan in een democratie noch worden opgeheven, noch te boven gekomen, noch geëlimineerd’, aldus Luuk van Middelaar in zijn boek Politicide. De moord op de politiek in de Franse filosofie, Van Gennep, 1999, p. 187-188. Zie ook mijn blog-stuk Wie houdt er nog van politiek?
(6) Zie Van Reybroucks politieke romantiek, Dick Pels, De Groene Amsterdammer, 13 november 2013.